
Onderzoek naar robotisering bij bestrijding knolcyperus
De LLTB wil in samenwerking met een aantal partijen in Limburg, zoals BO Akkerbouw en provincie Limburg, alternatieven voor chemische bestrijding van knolcyperus in de praktijk beproeven, zoals robotisering. Dit hardnekkige onkruid verspreidt zich snel.
De knolletjes zitten onder de grond, zijn wijdvertakt en zitten diep waardoor het gewas zich makkelijk kan vermeerderen. Een knolletje kan in één jaar voor duizenden nieuwe knolletjes zorgen.
Op besmette percelen kan een teeltverbod van wel drie jaar worden afgekondigd. Ook moet de eigenaar van de grond vermeerdering en verspreiding voorkomen en het onkruid zelf bestrijden. Dat kan een kostenpost van tienduizenden euro's betekenen, afhankelijk van de grootte van de besmettingshaard en het bouwplan. Het gaat dan om de kosten voor drie jaar bestrijden en vervolgens drie jaar geen opbrengst.
Alarmerende berichten
Officiële meldingen van besmettingen zijn er uit het hele land en ook net over de grens met België. In Limburg komen de alarmerende berichten vaak uit gemeenten als Venray, Weert en Horst aan de Maas.
Het is in ieders belang dat we het probleem erkennen en gezamenlijk aanpakken
Projectleider Guido Schriever van Arvalis komt regelmatig bij nieuwe besmettingshaarden in Limburg, maar vermoedt dat het werkelijke aantal gevallen vele malen groter is. 'Het is echt het topje van de ijsberg. In de Voerstreek bijvoorbeeld is de knolcyperus ook volop aanwezig en verspreidt zich. Mensen herkennen het onkruid niet of willen het risico van een teeltverbod voorkomen en werken het onkruid zelf onder', weet hij.
Opnieuw verspreiden
Als je het onkruid een meter diep inkuilt, zou dat nog wel werken, maar vaak blijft ergens wel een knolletje achter en verspreidt het zich opnieuw, redeneert de Arvalis-projectleider.
Andere verspreidingsbronnen zijn planten of pootgoed, de aanvoer van grond of werkzaamheden op het land waarbij voertuigen en machines de knolletjes kunnen verspreiden. Datzelfde gebeurt via loonwerkbedrijven van bedrijf tot bedrijf. 'Het is in ieders belang dat we het probleem erkennen en gezamenlijk aanpakken', oordeelt Schriever.
Onderzoek in België
Net over de grens in België is de LLTB aangehaakt bij een grootschalig onderzoek naar de bestrijding van knolcyperus. Daarbij is onder andere het Belgische Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw bij betrokken. Zowel chemische, mechanische als biologische bestrijdingsmogelijkheden liggen onder het vergrootglas.
Schriever is bezorgd dat met de Europese Green Deal en de toegenomen druk op de toelating van chemische gewasbescherming agrarisch ondernemers tussen wal en schip dreigen te komen. Alternatieven zoals elektrische onkruidbestrijding, waarbij hoge voltages op de planten worden gezet of het stomen van de bovenste laag hebben allerlei praktische nadelen.
'Allereerst zijn het dure methodes en werken ze niet volledig. Vaak kun je een jaar telen en moet je daarna weer opnieuw bestrijden', zegt de projectleider van Arvalis. 'En met nat weer is elektrische bestrijding veel te gevaarlijk.'
Alternatieve technieken
De LLTB wil graag met partijen, zoals BO Akkerbouw en provincie Limburg, alternatieve technieken beproeven. Zoals de inzet van robots die met behulp van laserstralen gericht onkruid kunnen bestrijden zonder schade te veroorzaken aan de hoofdteelt. Het is vooralsnog een prijzige techniek die nog in de kinderschoenen staat. 'Maar het kan ook kansen bieden en die willen we in beeld hebben', zegt Schriever.
Sinds 2018 is via de LLTB een pilotgroep van ondernemers met de bestrijding van knolcyperus aan de slag. 'Een belangrijke uitdaging is nu om financiële middelen bij elkaar te krijgen om het huidige onderzoek een vervolg te geven', zegt Sanne de Heij, projectleider bij de LLTB. 'Dat willen we graag in Limburg oppakken.'
Kennisbijeenkomsten
Een andere wens is om dit jaar kennisbijeenkomsten te organiseren op proefvelden in Limburg, waar agrarisch ondernemers meer informatie kunnen krijgen over de groei en bestrijding.
'We krijgen steeds meer signalen dat knolcyperus zich verspreidt', weet De Heij. Ook met het verhuren en verpachten van grond kan de aanwezigheid van knolcyperus voor een van de betrokken partijen problemen geven. 'Iedereen wil van het onkruid af, alleen kunnen de meningen over de route die we moeten kiezen nog weleens verschillend zijn. Wat we nodig hebben, is een gedegen onderzoek dat perspectief biedt voor de toekomst.'