Zelfgebouwde maislandwoeler helpt bij dichtgeslagen grond

Op veel plekken is nog geen mais gezaaid of pas laat. Mais die wel is gezaaid, krijgt het zwaar door de kou. Daarbij is door de vele regen de grond vaak dichtgeslagen. Bij het Overijsselse Enter is in mei tot 230 millimeter regen gevallen. Gevolg is dat er geen goede afwatering meer is en er nauwelijks zuurstof in de grond komt. Dat is duidelijk te zien aan de gele en paarsige mais op de percelen her en der in het land.

Melkveehouder Tom Kenkhuis en loonwerker Marcel Slaghekke uit het Overijsselse Bornerbroek bedachten en bouwden in een week tijd een maislandwoeler om de mais te kunnen redden. Hiermee is het mogelijk om ver na opkomst tot het gewas 60 centimeter hoog is, tussen de maisrijen door te rijden en de dichtgeslagen grond tot 40 centimeter diep open te trekken.

Daarna loopt het water weer weg, dringt de zuurstof de bodem weer in, komt het bodemleven op gang en komen mineralen en fosfaat weer beschikbaar voor de maisplanten, terwijl de beworteling doorzet. Daardoor kan de mais zich beter ontwikkelen. Langere maisplantwortels halen het water dieper uit de grond en zijn beter bestand tegen droogte later in het seizoen. Dat is de gedachte achter de machine.

Om tot een degelijke woelcombinatie te komen, is na een proef met een gewone cultivator gekozen voor een trekker op 150 centimeter spoorbreedte en 420/85R38-banden achter en 360/70R28-banden voor. Het is ook mogelijk te werken met een combinatie op 2,25 centimeter spoorbreedte.

Daarachter komt een speciaal geprepareerde voorzetwoeler van Evers Agro met MT-tanden als basis. Deze rechte en vaste tanden op elke 75 centimeter rijafstand zijn voorzien van een ganzenvoetbeitel van 25 centimeter breed.

Met ruim 6 kilometer per uur trekt de combinatie van 130 pk met negen tanden acht stroken grond tussen de rijen tegelijk los. De buitenste tand heeft geen ganzenvoet nodig en is uitgevoerd met een smalle beitel. Deze tand bewerkt ook in de teruggaande werkgang dezelfde strook grond.

Flinke steunwielen met spindelverstelling achter de trekkerwielen houden de machine op diepte. De beitel van 25 centimeter breed trekt effectief aan de oppervlakte 45 centimeter grond tussen de rijen los. Naast de plantrij blijft aan beide zijden 15 centimeter grond onberoerd. Dit is voldoende om het gewas ongemoeid te laten en alle kans te geven om de groei op te pakken.

De ganzenvoet trekt alleen de grond op diepte open en mengt de grondlagen zelf niet. De planten blijven keurig staan. Elke woeltand is voorzien van een breekboutbeveiliging tegen stenen en andere obstakels.

De maislandwoeler, hier uitgevoerd met een zaaiunit voor het onderzaaien van het vanggewas, weegt in totaal 2.120 kilo. Kleine nastrijkers werken het zaad in de losse grond. Een frontgewicht van 850 kilo op deze Fendt 313 is daarmee noodzakelijk. De hele combinatie blijft daardoor met een totaalgewicht van 8.720 kilo vrij licht in gebruik op minder draagkrachtige bodems.

Er wordt manueel gereden op zicht, dus zonder gps of camera. Voorzichtigheid tijdens het werk is geboden. De capaciteit blijft beperkt, omdat de bewerking op zandgrond wat meer vermogen vraagt. Ook op lichte kleigrond is de bewerking al naar tevredenheid geprobeerd. Daar ontstaan iets meer kluiten. Op zware kleigrond is er misschien nog meer vermogen nodig.

Er is nu ruim 130 hectare mais met de machine gewoeld. Op een van de demovelden in Overijssel werd tien dagen na het woelen een maisplant uitgegraven. Volgens de bedenkers van de maislandwoeler bleek het wortelstelsel twee keer zo groot als van maisplanten op een perceel waar niet is gewoeld.

De eerste machine is in Limburg verkocht via fabrikant Evers Agro in het Overijsselse Almelo. Zonder opbouwzaaiunit kost de achtrijige maiswoeler voor trekkers op 1,50 meter spoorbreedte 19.500 euro exclusief btw.